Busreis langs huisartsenpraktijken

Terugblik op een van de door Zorgadvies Groningen georganiseerde busreizen langs huisartsenpraktijken.

(Bericht uit Medisch Contact van oktober 2018 'Ommelander bustocht voor dokterskandidaten. Potentiële plattelandsartsen op bezoek bij Groningse dorpspraktijken'.) 

Krimpgebieden als Groningen hebben de komende jaren nieuwe huisartsen nodig. Om de charme van een praktijk op het platteland te tonen, reden kandidaat-huisartsen mee met een busrit langs een aantal praktijkhouders.

Aan het landschap ligt het in ieder geval niet. Het Groninger platteland laat zich vandaag op zijn allermooist zien. Laag zonlicht, wijde luchten, de akkers nog groen. Vandaag rijdt een donkergrijs busje met jonge huisartsen of aanstaande huisartsen door de ‘Ommelanden’, het Groninger platteland, en bezoekt onderweg drie huisartsenpraktijken: in Eenrum, Ten Boer en Slochteren.

Het doel van de bustocht is om potentiële kandidaten warm te maken voor een praktijk op het platteland. Eerder heeft een vergelijkbare rondrit een ander deel van Groningen, en Drenthe, aangedaan. ‘De groep is vandaag iets kleiner dan ik had gehoopt’, zegt directeur Hinda Stegeman. ‘Dat toont misschien wel de problematiek.’

Gemoedelijkheid
Het platteland van Groningen is een van de krimpregio’s in Nederland met een dreigend huisartsentekort. Vacatures worden moeilijker dan elders vervuld, en het vinden van een opvolger is lastiger voor de huisartsen die met pensioen gaan. Van de 270 praktijkhouders in de provincie Groningen zal ongeveer 22 procent binnen nu en vijf jaar de praktijk willen overdragen (gegevens 2018).

Weliswaar zitten er ‘slechts’ acht jonge artsen – vijf vrouwen, drie mannen – in het busje, ze blijken allemaal bovengemiddeld geïnteresseerd. Ze komen globaal uit het noorden en allen hebben ze ‘iets’ met het platteland. Ze zijn waarnemer of aios en vandaag willen ze meer weten over wat er mogelijk is. Zoals Hanneke Kamphuis uit Meppel, negen jaar waarnemer: ‘Ik vind het nu tijd om op zoek te gaan naar een praktijk. Ik heb wel feeling met dit gebied.’ Ook Aafke de Lange, die met partner en kinderen in Harkstede woont, denkt dat haar toekomst op het Groninger platteland ligt. Ze werkt als waarnemend huisarts in Beilen en Assen, maar is ‘langzaam op zoek’ naar een praktijk.

Een bankje verder zit Evelien van der Kooi, 33 jaar, ‘geboren en getogen Appingedammer’ en pasgetrouwd. Ze werkt sinds maart als waarnemer in Klazienaveen en Aduard. Dat waren haar opleidingsplekken en ze wil nu wat verder kijken. ‘Ik vind het leuk om inspiratie op te doen om over een poosje een praktijk over te nemen.’ En die praktijk ligt ‘echt op het platteland van Groningen’, wat haar betreft. ‘De gemoedelijkheid, de laagdrempeligheid, het contact met mensen is informeel. Het is net of je meer zelf kunt doen als dokter.’ Waar precies haar aanstaande praktijk ligt, dat maakt Van der Kooi niet uit. Ze tekent in de lucht een ruit met Groningen en Delfzijl als uitersten. ‘In dat gebied voel ik me thuis. Mijn wortels liggen hier. En ik wil ook graag iets voor de regio doen en bijdragen aan de continuïteit van zorg. Zo voel ik dat.’

Beetje ouderwets
Pieter Boekel (33) zit in zijn laatste jaar van de huisartsopleiding. Hij werkt in Vries, waar hij met zijn partner – die in Groningen werkt – een huis heeft gekocht, maar in de praktijk waar hij nu werkt is nu geen plek. Het liefst zou hij niet verhuizen, ‘maar je weet het nooit’. Hij wil een eigen praktijk, ‘ergens op het platteland van Drenthe of Groningen’, zegt hij dan ook in de bus. Hij houdt van ‘de mentaliteit in een dorp, die is niet zo gejaagd als in een stad. Dat merk je aan alles, ook aan de patiënten. Ik heb nooit gemerkt dat patiënten klagen als het spreekuur uitliep. Ik houd ervan dat je elkaar een beetje kent, beetje ouderwets misschien. Ik heb er zelf geen moeite mee dat ik word aangesproken. Ik geef terminale patiënten ook mijn nummer als ze in hun laatste fase zitten, of ik ga ’s avonds nog even langs. Ik denk dat zoiets past bij het werken in een dorp.’

Ruim bezet
De dorpspraktijk van Eenrum was eerst een solopraktijk, die de huidige huisarts, Tera Wijbrandi (37), vier jaar geleden overnam en veranderde in een duopraktijk. Ze had toen net een baby. ‘Dat was niet heel handig, achteraf. Maar ach, daar kom je vanzelf achter’, zegt ze opgewekt.

‘De mentaliteit in een dorp is niet zo gejaagd als in een stad’
Ze schetst hoe het is om plots ondernemer te worden – ‘gewoon: doen’ – en hoe ze samenwerkingsverbanden in de streek is aangegaan, zodat de zorgverleners elkaar steunen en de patiëntenzorg kon verbeteren. ‘Er kan in deze praktijk nu meer, patiënten hoeven niet meteen dertig minuten naar het ziekenhuis te rijden.’ Zo is een start gemaakt met een maandelijks spreekuur door een dermatoloog en is een echoapparaat aangeschaft. ‘De bedoeling is ook dat we gaan samenwerken met een optometrist. We doen heel veel zelf. Het geeft zoveel voldoening om samen met het hele team te werken. Maar de band met de mensen is het allerleukste deel van het werk in een dorp.’

De patiëntenpopulatie bedraagt 2600, maar voor Wijbrandi en haar huidige maat is dat voldoende. ‘We zijn ruim bezet, maar dat vinden we fijn. We werken allebei drie om vier dagen per week. Deze constructie biedt ons ruimte om de dingen te doen die we belangrijk vinden. Het lukt op deze manier meestal om om vijf uur naar huis te gaan om met mijn kind te zijn.’ 

En zo maakte Wijbrandi nog meer bewuste keuzes. Ze roostert bijvoorbeeld één dag per maand uit om administratie te doen. Ook woont ze níet in Eenrum maar juist in de stad Groningen.

Hartstikke leuk
Jobcrafting, je eigen keuzes maken – het is mogelijk, ook voor praktijkhouders in een Gronings dorp. In het volgende dorp, Ten Boer, toont het echtpaar Joris Linmans (38) en Roelfien Ensing (37) hoe je nóg een stapje verder kunt gaan.

Roelfien Ensing vertelt dat ze vroeger, als dochter van de dorpsdokter, niet direct het plan had haar vader op te volgen. ‘Ik was zelfs na mijn opleiding geneeskunde weggetrokken naar het zuiden, om verder te kijken.’ En toch is het zover gekomen. In het zuiden ontmoette ze haar latere man Linmans. En – lang verhaal kort – in 2014 nam het echtpaar de apotheekhoudende praktijk over. Ze besloten het grondig aan te pakken – om te beginnen met een nieuwe locatie. Het leegstaande pand van de Rabobank in het dorp werd aangekocht, en met hulp van Linmans’ vader, die bouwkundige is, geschikt gemaakt voor een moderne huisartsenpraktijk. Het is een lichte, ruime praktijk met een mooie tuin eromheen. ‘Over de inrichting van alle ruimtes is nagedacht’, zegt Linmans. Ook besloot het huisartsenstel ‘dbc’s toe te voegen’, zoals DM en COPD en is bloedprikken in de praktijk mogelijk. Ze kozen bewust voor een apotheekhoudende praktijk. ‘Op die manier heb je van de patiënten actuele medicatieoverzichten, gecombineerd met medische gegevens. Zo willen we goede zorg dicht bij huis leveren.’

De ‘oude huisarts’ woonde in het dorp, zijn vrouw was de dokters- en de apothekersassistente. Monter vertellen Linmans (vier dagen) en Ensing (drie dagen) in hun spreekkamer hoe zij de taken onderling verdelen. Ensing: ‘Joris gaat over de apotheek, ik regel het personeelsbeleid.’ Linmans: ‘En ik doe veel chirurgische ingrepen, Roelfien verricht echografie.’ En Ensings vader (74) werkt nog een aantal ochtenden mee. ‘Zo is er een geleidelijke overgang, dat is mooi voor hem en prettig voor iedereen.’ Sommige kenmerken van de oude praktijk heeft het nieuwe stel overgenomen. ‘We zijn laagdrempelig, we willen patiënten snel zien nadat ze bellen.’ Andere aspecten zijn anders, zo woont het nieuwe doktersgezin niet in het dorp zelf.

De kandidaat-huisartsen stellen vragen over hoe het is om personeel aan te nemen, waar je rekening mee moet houden bij goodwill als je een apotheekhoudende huisarts bent. En – hoe je het redt in de stressvolle eerste periode? ‘Blijf bij jezelf’, adviseert Ensing, ‘Houd je doel voor ogen. Het is druk, maar toch ervaar je de drukte anders, want het geeft ook positieve energie.’ Linmans: ‘Het is hartstikke leuk om in de ochtend naar je eigen praktijk te rijden. Bovendien kun je ook bepaalde zaken uitbesteden, zoals salarisadministratie.’

Inschuifmodel
En hup de bus weer in, want de reis gaat verder. Onderweg krijgen de kandidaat-huisartsen tips van meereizende medewerkers van de Groninger huisartsenopleiding, van zorgverzekeraar Menzis, de Waarneemgroep Groningen, Zorgadvies Groningen en ELANN. Wie wil starten, kan beschikken over alle mogelijke raad en hulp.

De rit voert naar de statige Fraeylemaborg bij Slochteren. In de tuin doen de kandidaten in tweetallen een kort rollenspel ‘oefenen met duovorming’. Want stel, je wilt wel een praktijk beginnen, maar niet in je eentje. Hoe vind je een duopartner en vooral: hoe weet je dat deze geschikt is? ELANN en Zorgadvies Groningen bieden hier aparte trainingen voor, en al wandelend krijgen de deelnemers een voorproefje.

Bij de huisartsenpraktijk Fey & Van der Wal, met 4800 patiënten in ‘aardbevingsgebied’ Slochteren, hoort de groep over een derde variant van dokteren op het platteland: het inschuifmodel. Praktijkhouder Wieke van der Wal vertelt over haar aarzelingen, toen ze werd gevraagd om in een bestaande praktijk te stappen. Ze is twintig jonger dan Harry Fey (59), de ervaren arts die er al zat. ‘Hoe wisten jullie dat jullie bij elkaar zouden passen?’, vraagt er een. ‘Dat wisten we niet’, zegt Van der Wal, ‘maar we kwamen er al snel achter dat onze manier van werken op elkaar aansluit. We hebben eigenlijk nooit frictie.’ Fey: ‘We doen niet heel moeilijk, zijn niet heel zakelijk. Je moet vertrouwen hebben in elkaar.’ Van der Wal realiseert zich dat deze goede samenwerking, ook met de waarnemer en andere mensen in het team, niet vanzelfsprekend is: ‘Je komt er maar op één manier achter. Ga met elkaar samenwerken, je merkt het vanzelf.’

Terugweg
De mentaliteit van ‘gewoon dóén’, die de bezochte praktijkhouders uitdragen – het spreekt de aanwezige jonge huisartsen aan, zeggen ze op de terugweg naar Groningen. ‘Niet te veel nadenken’, vat Evelien van der Kooi samen. ‘Gewoon beginnen en je eigen route zoeken, het kan allemaal.’ Haarzelf lijkt een duopraktijk perfect. Pieter Boekels ideale praktijk zou er een zijn met een of twee anderen. ‘Maar geen apotheek erbij, dat vind ik achterhaald. Misschien is dat omdat mijn vader apotheker was’, lacht hij. ‘Liefst zou ik fulltime werken, misschien vierenhalve dag, zodat ik ook bij mijn kinderen van 1 en 3 kan zijn.’ Hij geeft zichzelf vier tot vijf jaar de tijd om zijn eigen praktijk te vinden. ‘In de tussentijd zal ik vermoedelijk gaan waarnemen.’